11 Abraham zei: ‘Ik dacht bij mezelf: ze hebben in deze omgeving vast geen ontzag voor God en ze zullen me doden vanwege mijn vrouw.+ 12 En trouwens, ze is echt mijn zus: ze is de dochter van mijn vader, alleen niet de dochter van mijn moeder, en ze is mijn vrouw geworden.+