6 Daarop liet Mozes het leger uitrukken, 1000 man van elke stam. Pi̱nehas,+ de zoon van de priester Elea̱zar, ging met het leger mee, en hij had de heilige voorwerpen en de signaaltrompetten+ in zijn hand.

24 De priesters Seba̱nja, Josafat, Netha̱neël, Ama̱sai, Zachari̱a, Bena̱ja en Elië̱zer bliezen vóór de ark van de ware God luid op de trompetten.+ Obed-Edom en Jehi̱a waren ook bewakers van de ark.

6 en de priesters Bena̱ja en Jaha̱ziël bliezen steeds op de trompetten vóór de ark van het verbond van de ware God.

26 De Levieten stonden klaar met de instrumenten van David, en de priesters hadden de trompetten.+

35 Bij hen waren enkele zonen van de priesters met de trompetten:+ Zachari̱a, de zoon van Jonathan, zoon van Sema̱ja, zoon van Matta̱nja, zoon van Micha̱ja, zoon van Za̱kkur, zoon van Asaf,+

41 en de priesters E̱ljakim, Maäse̱ja, Mi̱njamin, Micha̱ja, Eljo̱ënai, Zachari̱a en Hana̱nja, met de trompetten,