12 Zo verlieten ze Jehovah, de God van hun vaders, die hen uit Egypte had geleid.+ Ze gingen andere goden volgen, de goden van de volken om hen heen,+ en ze gingen zich voor die neerbuigen om Jehovah te tergen.+
14 Toen werd Jehovah zo woedend dat hij Israël in handen liet vallen van plunderaars die hen beroofden.+ Hij leverde het volk over* aan de vijanden om hen heen+ en ze konden niet langer tegen hun vijanden standhouden.+