18 Op die dag sloot Jehovah een verbond met Abram+ en zei: ‘Aan jouw nageslacht* zal ik dit land geven,+ van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de Eufraat:+
31 Het land dat ik jullie geef, zal zich uitstrekken van de Rode Zee tot aan de zee van de Filistijnen, en van de woestijn tot aan de Rivier.*+ Want ik zal de bewoners van het land in jullie handen geven, en jullie zullen hen verdrijven.+
21 Salomo regeerde over alle koninkrijken vanaf de Rivier*+ tot het land van de Filistijnen en tot de grens van Egypte. Ze betaalden schatting* en dienden Salomo zijn hele leven.+
3 Bij Ha̱math+ versloeg David koning Hadade̱zer+ van Zo̱ba+ toen die bij de rivier de Eufraat+ zijn gezag wilde vestigen. 4 David nam 7000 ruiters en 20.000 man voetvolk van hem gevangen en veroverde 1000 wagens.+ Ook sneed David de pezen van alle wagenpaarden door, op 100 paarden na.+