4 Sauls zoon Jonathan+ had een zoon die aan beide voeten verlamd was.+ Hij was vijf jaar oud toen uit Ji̱zreël+ het bericht over Saul en Jonathan kwam. Zijn verzorgster pakte hem op en vluchtte, maar in haar paniek liet ze hem vallen en hij raakte verlamd. Hij heette Mefibo̱seth.+
26 Hij antwoordde: ‘Mijn heer de koning, mijn dienaar+ heeft me bedrogen. Omdat ik verlamd ben,+ had ik gezegd: “Ik zal mijn ezel laten zadelen, zodat ik daarop kan rijden en met de koning mee kan gaan.”