11 Koning David heiligde die voorwerpen voor Jehovah, net als het zilver en het goud van alle volken die hij had onderworpen:+ 12 van Syrië en Moab,+ van de Ammonieten, de Filistijnen+ en de Amalekieten,+ en van de buit van Hadade̱zer,+ de zoon van Re̱hob, de koning van Zo̱ba.