2 Izebel stuurde daarop een boodschapper naar Eli̱a en liet zeggen: ‘De goden mogen me zwaar straffen als je morgen om deze tijd niet net zo dood bent als zij!’*

2 God heeft zijn volk, dat hij eerst heeft erkend, niet verstoten.+ Weten jullie niet wat de Schrift zegt over Eli̱a, als hij Israël bij God aanklaagt? 3 ‘Jehovah,* ze hebben uw profeten gedood en ze hebben uw altaren omvergehaald. Ik ben alleen overgebleven, en nu hebben ze het op mijn leven* gemunt.’+