26 Daarom zette de God van Israël koning Pul van Assyrië+ (koning Ti̱lgath-Pilne̱ser+ van Assyrië) ertoe aan om de Rubenieten, de Gadieten en de helft van de stam Manasse in ballingschap weg te voeren en ze te brengen naar Ha̱lah, Ha̱bor, Ha̱ra en de rivier de Go̱zan.+ Daar zijn ze nu nog steeds.