21 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee.+ Jehovah liet de zee terugwijken door een sterke oostenwind, die de hele nacht waaide, waardoor de zeebodem in droog land veranderde.+ En het water werd in tweeën gespleten.+
16 bleef het water stroomopwaarts staan. Heel ver weg bij de stad Adam (in de buurt van Za̱rethan) rees het water op als een dam,* terwijl het water dat naar de Zee van de Ara̱ba (de Zoutzee)* liep, wegstroomde. Het water werd tegengehouden, en het volk stak de rivier over ter hoogte van Jericho.