11 Naar de plaats die Jehovah, je God, uitkiest als verblijfplaats voor zijn naam,+ moeten jullie alles brengen wat ik jullie opdraag: je brandoffers, je slachtoffers, je tienden,+ je bijdragen* en elk gelofteoffer dat je Jehovah plechtig belooft.
12 ’s Nachts verscheen Jehovah aan Salomo+ en zei tegen hem: ‘Ik heb geluisterd naar je gebed, en ik heb deze plaats voor mezelf uitgekozen als offerhuis.+
12 Juist deze Hizki̱a heeft toch de offerhoogten+ en altaren+ van jullie God* verwijderd en toen tegen Juda en Jeruzalem gezegd dat ze maar voor één altaar mogen knielen en daarop offers in rook moeten laten opgaan?+