8 Ten slotte kwam Daniël bij me, die Be̱ltsazar+ wordt genoemd, naar de naam van mijn god.+ In hem is de geest van de heilige goden,+ en ik vertelde hem de droom:
12 Daniël, die door de koning Be̱ltsazar is genoemd,+ had namelijk een buitengewone geest en kennis en inzicht om dromen uit te leggen, raadsels te verklaren en knopen te ontwarren.*+ Laat Daniël komen, en hij zal u de uitleg geven.’