Psalmen
Voor de koorleider: gestemd op sjeminith.* Een psalm van David.
12 Red mij, Jehovah, want de loyale is verdwenen,
onder de mensen zijn geen getrouwen meer.
3 Jehovah zal alle vleiende lippen afsnijden
en de tongen vol grootspraak,+
4 degenen die zeggen: ‘Met onze tong zullen we overwinnen.
We gebruiken onze lippen zoals we willen. Wie is ons de baas?’+
5 ‘Omdat de hulpelozen worden onderdrukt
en de armen zuchten,+
zal ik opstaan en ingrijpen’, zegt Jehovah.
‘Ik red hen van wie hen minachten.’*
6 De woorden van Jehovah zijn zuiver,+
als zilver, gelouterd in een aarden smeltoven,* zeven keer gezuiverd.
7 U bewaakt hen, o Jehovah,+
u beschermt elk van hen voor eeuwig tegen deze generatie.
8 Overal gaan de slechten hun gang
omdat de mensen het kwaad bevorderen.+