Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlandse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • 2 Koningen 19
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud 2 Koningen

      • Hizkia vraagt God via Jesaja om hulp (1-7)

      • Sanherib bedreigt Jeruzalem (8-13)

      • Gebed van Hizkia (14-19)

      • Jesaja brengt Gods antwoord over (20-34)

      • Engel doodt 185.000 Assyriërs (35-37)

2 Koningen 19:1

Verwijsteksten

  • +Jes 37:1-4

2 Koningen 19:2

Verwijsteksten

  • +Jes 1:1

2 Koningen 19:3

Voetnoten

  • *

    Of ‘belediging’.

  • *

    Lett.: ‘zijn aan de opening van de baarmoeder gekomen’.

Verwijsteksten

  • +Jes 26:17, 18

2 Koningen 19:4

Verwijsteksten

  • +1Sa 17:45; 2Kon 18:35
  • +2Sa 22:7; 2Kr 20:9; 32:20; Ps 50:15

2 Koningen 19:5

Verwijsteksten

  • +Jes 37:5-7

2 Koningen 19:6

Verwijsteksten

  • +De 20:3; Jes 41:10; 51:7
  • +2Kon 18:17

2 Koningen 19:7

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘een geest in hem’.

Verwijsteksten

  • +2Kr 32:21; Jes 37:37, 38

2 Koningen 19:8

Verwijsteksten

  • +2Kon 18:14
  • +Jes 37:8-13

2 Koningen 19:9

Verwijsteksten

  • +2Kon 18:17

2 Koningen 19:10

Verwijsteksten

  • +2Kr 32:15

2 Koningen 19:11

Voetnoten

  • *

    Of ‘voor de vernietiging bestemd’.

Verwijsteksten

  • +2Kon 17:5; 2Kr 32:10, 13; Jes 10:8-11

2 Koningen 19:12

Verwijsteksten

  • +Ge 11:31

2 Koningen 19:13

Verwijsteksten

  • +2Kon 17:24; 18:33, 34

2 Koningen 19:14

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘hem’.

Verwijsteksten

  • +1Kon 8:30; Jes 37:14-20

2 Koningen 19:15

Voetnoten

  • *

    Of mogelijk ‘tussen’.

Verwijsteksten

  • +2Kr 32:20
  • +Ex 25:22
  • +1Kr 29:10, 11

2 Koningen 19:16

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘neig uw oor’.

Verwijsteksten

  • +1Kon 8:29; Ps 65:2
  • +2Kr 16:9; Da 9:18

2 Koningen 19:17

Verwijsteksten

  • +2Kon 16:8, 9; 17:6, 24

2 Koningen 19:18

Verwijsteksten

  • +Jes 41:29
  • +Jer 10:3

2 Koningen 19:19

Verwijsteksten

  • +Ps 83:17, 18; Jes 45:5, 6

2 Koningen 19:20

Verwijsteksten

  • +2Kon 19:15
  • +Jes 37:21, 22

2 Koningen 19:22

Verwijsteksten

  • +2Kon 19:10
  • +2Kon 18:30; Jes 10:12, 13
  • +Jes 37:23-25

2 Koningen 19:23

Verwijsteksten

  • +2Kon 18:17
  • +2Kr 32:17; Jes 10:10, 11

2 Koningen 19:24

Voetnoten

  • *

    Of ‘Nijlkanalen’.

2 Koningen 19:25

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘gedaan’.

  • *

    Of ‘vormgegeven’.

Verwijsteksten

  • +Jes 14:24
  • +Ps 33:11
  • +Jes 46:10
  • +Jes 10:5; 37:26, 27

2 Koningen 19:26

Verwijsteksten

  • +Jes 40:7

2 Koningen 19:27

Verwijsteksten

  • +Sp 5:21; Heb 4:13
  • +Jes 37:28, 29

2 Koningen 19:28

Verwijsteksten

  • +Ps 46:6; Jes 10:5, 15
  • +2Kon 18:35; Jes 10:12, 13
  • +Ps 32:9
  • +2Kon 19:33

2 Koningen 19:29

Voetnoten

  • *

    D.w.z. Hizkia.

  • *

    Of ‘wat uit gevallen korrels graan opschiet’.

Verwijsteksten

  • +Le 25:4-6
  • +Jes 37:30-32

2 Koningen 19:30

Verwijsteksten

  • +2Kr 32:22; Jes 10:20

2 Koningen 19:31

Verwijsteksten

  • +Jes 59:17; Za 1:14, 15

2 Koningen 19:32

Verwijsteksten

  • +Jes 10:24
  • +2Kr 32:22
  • +Jes 37:33-35

2 Koningen 19:34

Verwijsteksten

  • +Jes 31:5
  • +1Sa 12:22; Jes 43:25; Ez 36:22
  • +2Kon 20:6; Jer 23:5

2 Koningen 19:35

Verwijsteksten

  • +2Kr 32:21; Jes 31:8
  • +Ex 12:30; Jes 37:36-38

2 Koningen 19:36

Verwijsteksten

  • +Jon 1:2
  • +2Kon 19:7, 28

2 Koningen 19:37

Voetnoten

  • *

    Of ‘de tempel’.

Verwijsteksten

  • +2Kr 32:21
  • +Ge 8:4
  • +Ezr 4:2

Algemeen

2 Kon. 19:1Jes 37:1-4
2 Kon. 19:2Jes 1:1
2 Kon. 19:3Jes 26:17, 18
2 Kon. 19:41Sa 17:45; 2Kon 18:35
2 Kon. 19:42Sa 22:7; 2Kr 20:9; 32:20; Ps 50:15
2 Kon. 19:5Jes 37:5-7
2 Kon. 19:6De 20:3; Jes 41:10; 51:7
2 Kon. 19:62Kon 18:17
2 Kon. 19:72Kr 32:21; Jes 37:37, 38
2 Kon. 19:82Kon 18:14
2 Kon. 19:8Jes 37:8-13
2 Kon. 19:92Kon 18:17
2 Kon. 19:102Kr 32:15
2 Kon. 19:112Kon 17:5; 2Kr 32:10, 13; Jes 10:8-11
2 Kon. 19:12Ge 11:31
2 Kon. 19:132Kon 17:24; 18:33, 34
2 Kon. 19:141Kon 8:30; Jes 37:14-20
2 Kon. 19:152Kr 32:20
2 Kon. 19:15Ex 25:22
2 Kon. 19:151Kr 29:10, 11
2 Kon. 19:161Kon 8:29; Ps 65:2
2 Kon. 19:162Kr 16:9; Da 9:18
2 Kon. 19:172Kon 16:8, 9; 17:6, 24
2 Kon. 19:18Jes 41:29
2 Kon. 19:18Jer 10:3
2 Kon. 19:19Ps 83:17, 18; Jes 45:5, 6
2 Kon. 19:202Kon 19:15
2 Kon. 19:20Jes 37:21, 22
2 Kon. 19:222Kon 19:10
2 Kon. 19:222Kon 18:30; Jes 10:12, 13
2 Kon. 19:22Jes 37:23-25
2 Kon. 19:232Kon 18:17
2 Kon. 19:232Kr 32:17; Jes 10:10, 11
2 Kon. 19:25Jes 14:24
2 Kon. 19:25Ps 33:11
2 Kon. 19:25Jes 46:10
2 Kon. 19:25Jes 10:5; 37:26, 27
2 Kon. 19:26Jes 40:7
2 Kon. 19:27Sp 5:21; Heb 4:13
2 Kon. 19:27Jes 37:28, 29
2 Kon. 19:28Ps 46:6; Jes 10:5, 15
2 Kon. 19:282Kon 18:35; Jes 10:12, 13
2 Kon. 19:28Ps 32:9
2 Kon. 19:282Kon 19:33
2 Kon. 19:29Le 25:4-6
2 Kon. 19:29Jes 37:30-32
2 Kon. 19:302Kr 32:22; Jes 10:20
2 Kon. 19:31Jes 59:17; Za 1:14, 15
2 Kon. 19:32Jes 10:24
2 Kon. 19:322Kr 32:22
2 Kon. 19:32Jes 37:33-35
2 Kon. 19:34Jes 31:5
2 Kon. 19:341Sa 12:22; Jes 43:25; Ez 36:22
2 Kon. 19:342Kon 20:6; Jer 23:5
2 Kon. 19:352Kr 32:21; Jes 31:8
2 Kon. 19:35Ex 12:30; Jes 37:36-38
2 Kon. 19:36Jon 1:2
2 Kon. 19:362Kon 19:7, 28
2 Kon. 19:372Kr 32:21
2 Kon. 19:37Ge 8:4
2 Kon. 19:37Ezr 4:2
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
2 Koningen 19:1-37

Het tweede boek Koningen

19 Zodra koning Hizki̱a dat hoorde, scheurde hij zijn kleren, deed een zak aan en ging het huis van Jehovah in.+ 2 Toen stuurde hij hofmeester E̱ljakim, secretaris Se̱bna en de oudsten van de priesters gekleed in zakken naar de profeet Jesaja,+ de zoon van Amoz. 3 Ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt Hizki̱a: “Dit is een dag van angst, van straf* en van vernedering. Want de kinderen staan op het punt geboren te worden,* maar de kracht om te baren+ ontbreekt. 4 Misschien zal Jehovah, je God, alle woorden horen van de ra̱bsake, die door zijn heer, de koning van Assyrië, gestuurd is om de levende God te bespotten,+ en zal hij hem ter verantwoording roepen voor de woorden die Jehovah, je God, heeft gehoord. Bid+ dus voor het overblijfsel dat nog in leven is.”’

5 Toen de dienaren van koning Hizki̱a bij Jesaja kwamen,+ 6 zei Jesaja tegen hen: ‘Dit moeten jullie tegen je heer zeggen: “Dit zegt Jehovah: ‘Laat je niet bang maken+ door de woorden die jullie hebben gehoord, de woorden waarmee de bedienden van de koning van Assyrië mij hebben gelasterd.+ 7 Want ik zal een gedachte in zijn geest* leggen, en hij zal een bericht horen en naar zijn eigen land teruggaan. Ik zal hem vervolgens in zijn eigen land met het zwaard laten ombrengen.’”’+

8 Toen de ra̱bsake hoorde dat de koning van Assyrië zich van La̱chis had teruggetrokken,+ ging hij terug naar de koning, die Li̱bna aan het belegeren was.+ 9 De koning hoorde dat er over koning Tirha̱ka van Ethiopië werd gezegd: ‘Hij is uitgerukt om tegen u te strijden.’ Hij stuurde dus opnieuw boodschappers+ naar Hizki̱a en zei: 10 ‘Dit moeten jullie zeggen tegen koning Hizki̱a van Juda: “Laat je God, op wie je vertrouwt, je niet bedriegen door te zeggen: ‘Jeruzalem zal niet in handen vallen van de koning van Assyrië.’+ 11 Je hebt gehoord wat de koningen van Assyrië met alle landen hebben gedaan: ze hebben ze volledig verwoest.*+ Zul jij dan als enige worden gered? 12 De volken die door mijn voorvaders zijn uitgeroeid, werden toch ook niet door hun goden bevrijd? Waar zijn Go̱zan, Ha̱ran,+ Re̱zef en het volk van Eden dat in Tel-A̱ssar was? 13 Waar zijn de koning van Ha̱math, de koning van A̱rpad en de koningen van de steden Sefarva̱ïm, He̱na en I̱vva?”’+

14 Hizki̱a las de brieven die de boodschappers hem overhandigden. Daarna ging Hizki̱a naar het huis van Jehovah en spreidde ze* voor Jehovah uit.+ 15 Hizki̱a bad+ toen tot Jehovah en zei: ‘O Jehovah, God van Israël, die boven* de cherubs+ op zijn troon zit, u alleen bent de ware God van alle koninkrijken op aarde.+ U hebt de hemel en de aarde gemaakt. 16 Luister,* o Jehovah. Hoor toch!+ Open uw ogen,+ o Jehovah, en zie! Luister naar de woorden die Sa̱nherib heeft geschreven om de levende God te bespotten. 17 Het is waar, o Jehovah, dat de koningen van Assyrië de volken en hun landen hebben verwoest.+ 18 Ze hebben hun goden in het vuur gegooid, omdat het geen goden waren+ maar het werk van mensenhanden,+ hout en steen. Daarom konden ze die vernietigen. 19 Red ons nu alstublieft uit zijn hand, o Jehovah, onze God, zodat alle koninkrijken op aarde weten dat u alleen God bent, o Jehovah.’+

20 Jesaja, de zoon van Amoz, stuurde toen deze boodschap naar Hizki̱a: ‘Dit zegt Jehovah, de God van Israël: “Ik heb je gebed+ over koning Sa̱nherib van Assyrië+ gehoord. 21 Dit is het woord dat Jehovah tegen hem heeft gesproken:

‘De maagdelijke dochter Sion veracht je, ze lacht je uit.

De dochter Jeruzalem schudt haar hoofd.

22 Wie heb je bespot en belasterd?+

Tegen wie heb je je stem verheven?+

Op wie heb je trots neergekeken?

Het is de Heilige van Israël!+

23 Via je boodschappers+ heb je Jehovah bespot+ en gezegd:

“Met al mijn strijdwagens

bestijg ik de hoogste bergen,

de uithoeken van de Libanon.

Ik kap zijn statige ceders, zijn beste jeneverbomen.

Ik dring door tot zijn verste schuilplaats, zijn diepste woud.

24 Ik graaf putten en drink andermans water.

Ik leg alle stromen* van Egypte met mijn voetzolen droog.”

25 Heb je het niet gehoord? Lang geleden is het bepaald.*+

In lang vervlogen tijden heb ik het voorbereid.*+

Nu zal ik het laten gebeuren.+

Je zult vestingsteden verwoesten tot puinhopen.+

26 Hun inwoners zullen machteloos zijn.

Ze zullen doodsbang en beschaamd zijn.

Ze zullen worden als plantjes op het veld en als groen gras,+

als gras op de daken, verschroeid door de oostenwind.

27 Maar ik weet precies wanneer je gaat zitten, wanneer je weggaat, wanneer je terugkomt+

en wanneer je woedend op me bent.+

28 Je woede tegen mij+ en je razernij zijn tot mijn oren doorgedrongen.+

Daarom zal ik mijn haak in je neus slaan en mijn toom+ tussen je lippen leggen.

En ik zal je terugleiden over de weg waarlangs je gekomen bent.’+

29 Dit is voor jou* het teken: Dit jaar zul je eten wat vanzelf groeit.* In het tweede jaar zul je graan eten dat daaruit opkomt.+ Maar in het derde jaar zul je zaaien en oogsten, wijngaarden planten en de vrucht ervan eten.+ 30 Wie van het huis van Juda ontkomt, wie overblijft,+ zal van onder wortel schieten en van boven vrucht dragen. 31 Want er zal een overblijfsel uit Jeruzalem komen, overlevenden van de berg Sion. Jehovah van de legermachten zal dat in zijn ijver doen.+

32 Daarom zegt Jehovah het volgende over de koning van Assyrië:+

‘Hij zal deze stad niet binnenkomen,+

er geen pijl op afschieten,

er geen schild tegen opheffen

en er geen belegeringsdam tegen opwerpen.+

33 Hij zal teruggaan over de weg waarlangs hij is gekomen.

Hij komt deze stad niet binnen’, verklaart Jehovah.

34 ‘Ik zal deze stad verdedigen+ en redden ter wille van mijzelf+

en ter wille van mijn dienaar David.’”’+

35 Die nacht kwam de engel van Jehovah naar het kamp van de Assyriërs en doodde daar 185.000 man.+ De volgende ochtend zag men overal lijken liggen.+ 36 Koning Sa̱nherib van Assyrië vertrok daarna. Hij ging terug naar Ninevé+ en bleef daar.+ 37 Toen hij zich neerboog in het huis* van zijn god Ni̱sroch, werd hij met het zwaard gedood+ door Adramme̱lech en Sare̱zer, zijn eigen zonen, die daarna naar het land A̱rarat+ vluchtten. Zijn zoon E̱sar-Ha̱ddon+ volgde hem als koning op.

Publicaties voor de Nederlandse Gebarentaal (2000-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlandse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen