woensdag 17 september
Gelukkig degenen van wie de wetteloze daden zijn vergeven en van wie de zonden zijn bedekt. — Rom. 4:7.
Jehovah vergeeft of bedekt de zonden van degenen die in hem geloven. Hij vergeeft ze volledig en rekent ze hun zonden niet meer aan (Ps. 32:1, 2). Hij beziet zulke personen als onschuldig en rechtvaardig op basis van hun geloof. Abraham, David en andere trouwe aanbidders van Jehovah werden rechtvaardig verklaard ook al waren ze onvolmaakt en zondig. Maar vanwege hun geloof bezag Jehovah ze als onberispelijk, vooral in vergelijking met mensen die niet in hem geloofden (Ef. 2:12). Zoals Paulus in zijn brief duidelijk maakt, kun je zonder geloof geen persoonlijke band met God krijgen. Dat gold voor Abraham en David, en het geldt ook voor ons. w23.12 3 ¶6-7
donderdag 18 september
Laten we altijd een slachtoffer van lof aan God brengen, namelijk de vrucht van onze lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken. — Hebr. 13:15.
In deze tijd hebben alle christenen het voorrecht offers te brengen aan Jehovah door hun tijd, energie en middelen te gebruiken voor Gods Koninkrijk. Je kunt waardering tonen voor het voorrecht Jehovah te aanbidden door hem je allerbeste offers aan te bieden. Paulus noemt dingen in onze aanbidding die we nooit mogen verwaarlozen (Hebr. 10:22-25). Hij had het over Jehovah naderen in gebed, de openbare bekendmaking van onze hoop, onze bijeenkomsten en elkaar aanmoedigen, ‘des te meer naarmate je de dag dichterbij ziet komen’. Tegen het einde van de Openbaring zegt Jehovah’s engel voor de nadruk tot twee keer toe: ‘Aanbid God!’ (Openb. 19:10; 22:9) Vergeet nooit welke diepe waarheden je over Jehovah’s grote geestelijke tempel hebt geleerd en wees dankbaar voor het voorrecht onze grote God daar te aanbidden! w23.10 29 ¶17-18
vrijdag 19 september
Laten we elkaar blijven liefhebben. — 1 Joh. 4:7.
Natuurlijk willen we allemaal ‘elkaar blijven liefhebben’. Toch is het goed Jezus’ waarschuwing in gedachte te houden: ‘De liefde van de meesten zal bekoelen’ (Matth. 24:12). Jezus zei niet dat dit op grote schaal onder zijn discipelen zou gebeuren. Maar we moeten erop letten dat we niet beïnvloed worden door het gebrek aan liefde in de wereld om ons heen. Een belangrijke vraag is dus: hoe kan ik weten of mijn liefde voor mijn broeders en zusters sterk is? Wat is één manier om te bepalen hoe sterk je liefde is? Denk erover na hoe je met bepaalde situaties in het leven omgaat (2 Kor. 8:8). Petrus noemt een voorbeeld als hij zegt: ‘Heb vóór alles intense liefde voor elkaar, want liefde bedekt een groot aantal zonden’ (1 Petr. 4:8). Dus de zwakheden en fouten van anderen kunnen je liefde op de proef stellen. w23.11 10 ¶12-13