14 Gij zijt de* gezalfde cherub* die beschut, en ik heb u gesteld.* Op de heilige berg Gods* bleekt gij te zijn.+ Te midden van vurige stenen* wandelde gij rond.
9 Neergeslingerd werd daarom de grote draak,+ de oorspronkelijke slang,+ die Duivel+ en Sa̱tan+ wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde* misleidt;+ neergeslingerd werd hij naar de aarde,+ en zijn engelen werden met hem neergeslingerd.