18 Daarom zei Jehovah tot Mo̱zes: „Neem u Jo̱zua, de zoon van Nun, een man in wie geest+ is, en gij moet hem uw hand opleggen;+ 

61 De geest van de Soevereine Heer Jehovah is op mij,+ omdat Jehovah mij heeft gezalfd+ om de zachtmoedigen goed nieuws te vertellen.+ Hij heeft mij gezonden om de gebrokenen van hart te verbinden,+ om vrijheid* uit te roepen tot de gevangengenomenen+ en het wijde openen [van de ogen] zelfs tot de gevangenen;+ 

8 En ten slotte kwam daar voor mijn aangezicht binnen Da̱niël, wiens naam Be̱ltsazar+ is naar de naam van mijn god+ en in wie de geest van de heilige goden* is;+ en voor zijn aangezicht zei ik wat de droom was: