14 Indien zijn offergave als een brandoffer voor Jehovah echter uit het gevogelte is, dan moet hij zijn offergave uit de tortelduiven+ of de jonge duiven*+ aanbieden.
11 Want de ziel van het vlees is in het bloed,+ en ikzelf heb het ten behoeve van U op het altaar gegeven, om verzoening te doen+ voor UW ziel, want het is het bloed+ dat verzoening doet+ door de ziel [die erin is*].