Genesis 29:14 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 14 Daarna zei La̱ban tot hem: „Gij zijt inderdaad mijn been en mijn vlees.”+ Hij dan woonde een volle maand* bij hem. Rechters 9:2 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 2 „Spreekt alstublieft ten aanhoren van alle grondbezitters* van Si̱chem: ’Wat is beter voor U, dat zeventig mannen,+ al de zonen van Jerubba̱äl, over U heersen, of dat één man over U heerst? En GIJ moet bedenken dat ik UW been en UW vlees ben.’”+ 2 Samuël 5:1 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 5 Mettertijd kwamen alle stammen van I̱sraël bij Da̱vid+ te He̱bron+ en zeiden: „Zie! Wijzelf zijn uw been en uw vlees.+ 2 Samuël 19:12 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 12 Mijn broeders zijt GIJ; mijn been en mijn vlees zijt GIJ.+ Waarom zoudt GIJ dan de laatsten worden om de koning terug te halen?’
14 Daarna zei La̱ban tot hem: „Gij zijt inderdaad mijn been en mijn vlees.”+ Hij dan woonde een volle maand* bij hem.
2 „Spreekt alstublieft ten aanhoren van alle grondbezitters* van Si̱chem: ’Wat is beter voor U, dat zeventig mannen,+ al de zonen van Jerubba̱äl, over U heersen, of dat één man over U heerst? En GIJ moet bedenken dat ik UW been en UW vlees ben.’”+
5 Mettertijd kwamen alle stammen van I̱sraël bij Da̱vid+ te He̱bron+ en zeiden: „Zie! Wijzelf zijn uw been en uw vlees.+
12 Mijn broeders zijt GIJ; mijn been en mijn vlees zijt GIJ.+ Waarom zoudt GIJ dan de laatsten worden om de koning terug te halen?’