3 En in het achtste jaar van zijn regering, terwijl hij nog een jongen was,+ begon hij de God van zijn voorvader Da̱vid te zoeken;+ en in het twaalfde jaar begon hij Ju̱da en Jeru̱zalem te reinigen+ van de hoge plaatsen+ en de heilige palen+ en de gehouwen+ en de gegoten beelden.