Leviticus 19:34 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 34 De inwonende vreemdeling die bij U vertoeft, dient voor U te worden als een ingeborene van U; en gij moet hem liefhebben als uzelf,+ want GIJ werdt inwonende vreemdelingen in het land Egy̱pte.+ Ik ben Jehovah, UW God. Deuteronomium 10:19 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 19 Ook GIJ moet de inwonende vreemdeling liefhebben,+ want GIJ werdt inwonende vreemdelingen in het land Egy̱pte.+
34 De inwonende vreemdeling die bij U vertoeft, dient voor U te worden als een ingeborene van U; en gij moet hem liefhebben als uzelf,+ want GIJ werdt inwonende vreemdelingen in het land Egy̱pte.+ Ik ben Jehovah, UW God.
19 Ook GIJ moet de inwonende vreemdeling liefhebben,+ want GIJ werdt inwonende vreemdelingen in het land Egy̱pte.+