33 Daarna veranderden zij van richting en trokken op langs de weg van Ba̱san.+ Daarop trok Og,+ de koning van Ba̱san, hun tegemoet, hij en al zijn volk, tot de strijd bij Edre̱ï.+
7 Ten slotte zijt GIJ op deze plaats gekomen, waarna Si̱hon, de koning van He̱sbon,+ en Og,+ de koning van Ba̱san, tegen ons ten strijde uittrokken, maar wij versloegen hen.+
10 en van alles wat hij de beide koningen der Amorieten, die aan gene zijde van de Jorda̱a̱n waren, namelijk Si̱hon,+ de koning van He̱sbon, en Og,+ de koning van Ba̱san, die in A̱staroth+ was, heeft gedaan.
22 En gij hebt hun voorts koninkrijken en volken gegeven,+ en die stuk voor stuk [aan hen] toebedeeld,+ zodat zij het land van Si̱hon in bezit namen,+ ja, het land van de koning van He̱sbon,+ en het land van Og,+ de koning van Ba̱san.+