33 Daarna veranderden zij van richting en trokken op langs de weg van Ba̱san.+ Daarop trok Og,+ de koning van Ba̱san, hun tegemoet, hij en al zijn volk, tot de strijd bij Edre̱ï.+
12 heel het koninklijke gebied van Og+ in Ba̱san, die in A̱staroth en in Edre̱ï regeerde+ — hij was overgebleven van wat er nog over was van de Refaïeten+ — Mo̱zes nu sloeg hen en verdreef hen uit hun bezit.+