7 en haar man hoort het werkelijk en bewaart het stilzwijgen tegenover haar op de dag dat hij het hoort,* dan moeten haar geloften van kracht zijn, of haar onthoudingsgeloften die zij haar ziel heeft opgelegd, zullen van kracht zijn.+
14 Maar indien haar man van dag tot dag absoluut het stilzwijgen tegenover haar bewaart, dan heeft hij al haar geloften of al haar onthoudingsgeloften die op haar zijn, bekrachtigd.+ Hij heeft ze bekrachtigd omdat hij tegenover haar het stilzwijgen heeft bewaard op de dag dat hij ze hoorde.
23 De uitlating van uw lippen dient gij na te komen,+ en gij moet doen juist zoals gij Jehovah, uw God, als een vrijwillige gave plechtig beloofd hebt, waarvan gij met uw mond gesproken hebt.+
4 Telkens wanneer gij een gelofte aan God doet, aarzel niet die te betalen,+ want er is geen behagen in de verstandelozen.+ Wat gij plechtig belooft, betaal dat.+