22 Bestaan er onder de ijdele afgoden+ der natiën ook die het kunnen laten regenen, of kan ook de hemel zelf overvloedige regenbuien geven?+ Zijt gij het niet, o Jehovah, onze God?+ En wij hopen op u, want gijzelf hebt al deze dingen gedaan.+
25 Ik zeg U bijvoorbeeld naar waarheid: In de dagen van Eli̱a, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef, zodat er een grote hongersnood over het gehele land kwam, waren er vele weduwen in I̱sraël;+
17 Eli̱a was een mens met dezelfde gevoelens als wij,+ en toch bad hij er in gebed om dat het niet zou regenen,+ en drie jaar en zes maanden lang regende het niet op het land.