3 zie, ik houd een flinke opruiming achter Baë̱sa en achter zijn huis, en ik zal zijn huis stellig maken gelijk het huis van Jero̱beam, de zoon van Ne̱bat.+
11 Nu geschiedde het toen hij begon te regeren, dat hij, zodra hij op zijn troon zat, heel het huis van Baë̱sa neersloeg. Hij liet van hem niemand over die tegen een muur watert,*+ noch zijn bloedwrekers,*+ noch zijn vrienden.