9 En de grens werd getrokken van de top van de berg naar de bron van de wateren van Nefto̱ah+ en ging vandaar naar de steden van de berg E̱fron; en de grens werd getrokken naar Ba̱äla,+ dat wil zeggen Ki̱rjath-Jea̱rim.+
5 Bijgevolg riep Da̱vid heel I̱sraël bijeen,+ vanaf de rivier van Egy̱pte*+ tot aan de toegang van Ha̱math,*+ om de ark+ van de [ware] God uit Ki̱rjath-Jea̱rim te halen.+