34 En zij werd nog eens zwanger en baarde een zoon en zei toen: „Ditmaal nu zal mijn man zich bij mij voegen, omdat ik hem drie zonen heb gebaard.” Daarom werd hem de naam Le̱vi*+ gegeven.
16 En dit zijn de namen van de zonen van Le̱vi,+ naar hun familieafstamming:+ Ge̱rson en Ke̱hath en Mera̱ri.+ En de levensjaren van Le̱vi waren honderd zevenendertig jaar.