4 Toen plaatste hij vóór de ark van Jehovah sommigen uit de levieten+ als dienaren,*+ zowel om Jehovah, de God van I̱sraël, in gedachtenis te brengen+ als om [hem] te danken+ en te loven:+
37 Toen liet hij daar vóór de ark van het verbond van Jehovah A̱saf+ en zijn broeders achter om voortdurend dienst te doen+ vóór de Ark, naar de eis van elke dag;+