22 Toen zij optrokken, de Ne̱geb in,+ kwamen zij vervolgens tot He̱bron.+ Nu waren daar Ahi̱man, Se̱sai en Ta̱lmai,+ die aan E̱nak* geboren waren.+ Terloops zij opgemerkt dat He̱bron+ zeven jaar eerder was gebouwd dan het Egyptische Zo̱an.+
11 Zij gaven hun dan: Ki̱rjath-A̱rba+ ([de genoemde A̱rba is] de vader van E̱nak+), dat wil zeggen He̱bron,+ in het bergland van Ju̱da,+ en zijn omliggende weidegronden;