6 Nu scheurde Jo̱zua zijn mantels en hij viel op zijn aangezicht+ ter aarde voor de ark van Jehovah, tot de avond toe, hij en de oudere mannen* van I̱sraël, en zij wierpen aanhoudend stof op hun hoofd.+
2 Nu gebeurde het op de derde dag dat, zie! daar kwam een man+ uit de legerplaats, bij Saul vandaan, met gescheurde kleren+ en aarde op zijn hoofd;+ nu geschiedde het dat hij bij Da̱vid aangekomen, terstond ter aarde viel+ en zich neerwierp.
12 Toen zij van verre hun ogen opsloegen, herkenden zij hem aanvankelijk niet. Nu verhieven zij hun stem en weenden en scheurden+ ieder hun schoudermantel en wierpen stof hemelwaarts op hun hoofd.+