9 En gij weet heel goed dat Jehovah, uw God, de [ware] God is,+ de getrouwe God,*+ die het verbond en de liefderijke goedheid* in acht neemt+ in het geval van hen die hem liefhebben en hen die zijn geboden onderhouden, tot in duizend geslachten,+
23 en hij zei vervolgens: „O Jehovah, de God van I̱sraël,+ er is in de hemel boven of op de aarde beneden geen God* als gij,+ die zich houdt aan het verbond en de liefderijke goedheid*+ jegens uw knechten,+ die met geheel hun hart voor uw aangezicht wandelen,+
18 opdat wij, die naar de veilige plaats zijn gevlucht, door middel van twee onveranderlijke dingen, waarin God onmogelijk kan liegen,+ een krachtige aanmoediging mogen hebben om de hoop+ te grijpen die ons in het vooruitzicht is gesteld.