20 Nu nam Mi̱rjam, de profetes, Aä̱rons zuster,+ een tamboerijn in haar hand,+ en alle vrouwen gingen toen achter haar aan met tamboerijnen en in reidansen.*+
34 Ten slotte kwam Je̱fta naar Mi̱zpa,+ naar zijn huis, en zie! daar kwam zijn dochter hem tegemoet, met tamboerijnspel en dans!*+ Zij nu was werkelijk het enige kind.* Buiten haar had hij noch zoon noch dochter.
13 „In die tijd zal de maagd zich verheugen in de dans, ook de jongelingen en de grijsaards, allen te zamen.+ En ik wil hun rouw veranderen in uitbundige vreugde, en ik wil hen troosten en hen verheugen door hun droefheid weg te nemen.+