7 Wat GIJ verduurt, dient tot streng onderricht.+ God behandelt U als zonen.+ Want wat voor een zoon is hij die niet door een vader streng wordt onderricht?+
9 Bovendien hadden wij vroeger vaders die van ons vlees waren om ons streng te onderrichten,+ en wij betoonden hun steeds achting. Zullen wij ons dan niet veel meer aan de Vader van ons geestelijke leven* onderwerpen en leven?+