12 „Komt! Laat ik wat wijn halen; en laten wij bedwelmende drank drinken totdat wij niet meer kunnen.+ En de dag van morgen zal stellig weer net als die van vandaag blijken te zijn, groots op een nog veel grootsere wijze.”+
13 Welaan nu, GIJ die zegt: „Vandaag of morgen zullen wij naar deze stad trekken en daar een jaar doorbrengen, en wij zullen zaken doen en winst maken”,+