8 Toen gaf Jehovah hen in I̱sraëls hand,+ waarop zij hen sloegen en achtervolgden tot aan het volkrijke Si̱don+ en tot aan Mi̱srefoth-Ma̱ïm+ en tot aan de valleivlakte van Mi̱zpé+ in het oosten; en zij bleven hen slaan totdat zij niemand van hen meer in leven hadden gelaten.+