8 Verhardt UW nek nu niet,+ zoals UW voorvaders hebben gedaan. Geeft plaats* aan Jehovah+ en komt naar zijn heiligdom,+ dat hij tot onbepaalde tijd geheiligd heeft,+ en dient+ Jehovah, UW God, opdat zijn brandende toorn+ zich van U moge afwenden.
8 en die natie keert zich werkelijk af van haar slechtheid waartegen ik gesproken heb,+ dan zal ik stellig spijt gevoelen over de rampspoed die ik gedacht had aan haar te voltrekken.+
3 zoekt Jehovah,+ al GIJ zachtmoedigen* der aarde,+ die Zíȷ́n rechterlijke beslissing hebt volbracht.* Zoekt rechtvaardigheid,+ zoekt zachtmoedigheid.*+ Wellicht*+ zult GIJ verborgen worden* op de dag van Jehovah’s toorn.+