2 Ik zal je tot een groot volk maken. Ik zal je zegenen en je naam groot maken, en je zult een zegen worden.+ 3 Wie jou zegent, zal ik zegenen, en wie jou kwaad toewenst, zal ik vervloeken.+ Alle families van de aarde zullen via jou beslist gezegend worden.’+