5 Intussen werd Ado̱nia,+ de zoon van Ha̱ggith, overmoedig. ‘Ik zal koning worden!’, zei hij. Hij liet voor zichzelf een wagen maken en zorgde voor ruiters en 50 man die voor hem uit moesten lopen.+
11 Nathan+ zei toen tegen Bathse̱ba,+ de moeder van Salomo:+ ‘Heb je niet gehoord dat Ado̱nia,+ de zoon van Ha̱ggith, koning is geworden zonder dat onze heer David er iets van weet?
24 En nu, zo zeker als Jehovah leeft, hij die mijn gezag heeft bevestigd+ en me op de troon van mijn vader David heeft geplaatst en die een huis* voor me heeft gemaakt,+ zoals hij heeft beloofd, Ado̱nia zal vandaag ter dood worden gebracht.’+