29 Laat geen slecht* woord uit je mond komen,+ maar zeg iets goeds dat opbouwt, waar dat maar nodig is. Zo vertel je de ander iets waar hij wat aan heeft.+
6 De tong is zo’n vlam.+ Onder onze lichaamsdelen vertegenwoordigt de tong een wereld van onrechtvaardigheid, want hij besmet het hele lichaam+ en steekt iemands hele levensloop* in brand, en zelf wordt hij door Gehenna* aangestoken.