34 Toen Esau 40 jaar oud was, trouwde hij met Judith, de dochter van de Hethiet Beë̱ri, en ook met Ba̱smath, de dochter van de Hethiet E̱lon.+35 Ze bezorgden Isaäk en Rebekka veel verdriet.*+
46 Daarna bleef Rebekka tegen Isaäk zeggen: ‘Door de dochters van Heth+ heb ik een hekel aan mijn leven gekregen. Als Jakob ook met een van de dochters van Heth trouwt, zoals deze dochters van het land, wat heb ik dan nog aan mijn leven?’+