13 Als een Israëliet of een vreemdeling die bij jullie woont, bij het jagen een wild dier of een vogel vangt die gegeten mag worden, dan moet hij het bloed ervan uitgieten+ en dat met stof bedekken.
20 maar hun te schrijven dat ze zich moeten onthouden van dingen die door afgoden zijn verontreinigd,+ van seksuele immoraliteit,+ van verstikt vlees en van bloed.+
29 blijf je onthouden van dingen die aan afgoden zijn geofferd,+ van bloed,+ van verstikt vlees+ en van seksuele immoraliteit.+ Als je je verre houdt van die dingen, zal het goed met je gaan. Wij wensen jullie het beste toe!’