-
Deuteronomium 1:34-38Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
34 Al die tijd hoorde Jehovah wat jullie zeiden, en hij werd verontwaardigd en zwoer plechtig:+ 35 “Geen van de mannen van deze slechte generatie zal het goede land zien dat ik met een eed aan jullie voorvaders beloofd heb,+ 36 behalve Kaleb, de zoon van Jefu̱nne. Hij zal het zien, en aan hem en aan zijn zonen zal ik het land geven waar hij is geweest, want hij heeft Jehovah met zijn hele hart* gevolgd.+ 37 (Door jullie schuld werd Jehovah zelfs kwaad op mij, en hij zei: ‘Ook jij zult er niet binnengaan.+ 38 Jozua, de zoon van Nun, die voor je staat,+ is degene die het land zal binnengaan.+ Maak hem sterk,*+ want hij zal ervoor zorgen dat Israël het land erft.’)
-