20 Vervolgens zei Jehovah tegen Aäron: ‘Je zult geen erfdeel hebben in hun land, en je zult geen stuk grond krijgen in hun midden.+ Ik ben je bezit* en je erfdeel onder de Israëlieten.+
24 Want het tiende deel van de bijdragen die het volk Israël aan Jehovah schenkt, geef ik als erfdeel aan de Levieten. Daarom heb ik gezegd: “Ze mogen geen erfelijk bezit krijgen onder de Israëlieten.”’+
14 Alleen aan de stam van de Levieten gaf hij geen erfdeel.+ De vuuroffers voor Jehovah, de God van Israël, zijn hun erfdeel,+ zoals hij hun heeft beloofd.+
13 Weten jullie niet dat de mannen die heilige taken doen hun voedsel van de tempel krijgen? En dat degenen die geregeld bij het altaar dienen hun deel van het altaar ontvangen?+