8 En ik zal aan jou en aan je nageslacht* het land geven waar je als vreemdeling woont+ — het hele land Kanaän — als een blijvend bezit, en ik zal hun God zijn.’+
3 Woon als vreemdeling in dit land,+ en ik zal steeds met je zijn en je zegenen, want aan jou en aan je nageslacht* zal ik al deze gebieden geven,+ en ik zal de eed nakomen die ik aan je vader Abraham heb gezworen:+