33 We hebben daar de Ne̱filim gezien, de zonen van E̱nak,+ die van de Ne̱filim afstammen. Vergeleken bij hen voelden we ons net sprinkhanen, en zo zagen zij ons ook.’
21 In die tijd vernietigde Jozua de Enakieten+ in het gebergte, in He̱bron, De̱bir en A̱nab en in het hele bergland van Juda en Israël. Jozua vernietigde hen en hun steden volledig.+