-
1 Koningen 2:8, 9Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
8 Dan is er nog Si̱meï, de zoon van Ge̱ra, de Benjaminiet uit Bahu̱rim. Op de dag dat ik naar Mahana̱ïm ging,+ heeft hij me vreselijk vervloekt.+ Maar toen hij me bij de Jordaan tegemoetkwam, heb ik hem bij Jehovah gezworen: “Ik zal je niet met het zwaard doden.”+ 9 Je moet hem niet ongestraft laten.+ Je bent een wijs man en je weet heel goed wat je met hem moet doen. Laat zijn grijze haar met bloed het Graf* in gaan.’+
-