-
Jesaja 37:8-13Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
8 Toen de ra̱bsake hoorde dat de koning van Assyrië zich van La̱chis had teruggetrokken, ging hij terug naar de koning, die Li̱bna aan het belegeren was.+ 9 De koning hoorde dat er over koning Tirha̱ka van Ethiopië werd gezegd: ‘Hij is uitgerukt om tegen u te strijden.’ Toen stuurde hij opnieuw boodschappers naar Hizki̱a+ en zei: 10 ‘Dit moeten jullie zeggen tegen koning Hizki̱a van Juda: “Laat je God, op wie je vertrouwt, je niet bedriegen door te zeggen: ‘Jeruzalem zal niet in handen vallen van de koning van Assyrië.’+ 11 Je hebt gehoord wat de koningen van Assyrië met alle landen hebben gedaan: ze hebben ze volledig verwoest.*+ Zul jij dan als enige worden gered? 12 De volken die door mijn voorvaders zijn uitgeroeid, werden toch ook niet door hun goden bevrijd?+ Waar zijn Go̱zan, Ha̱ran,+ Re̱zef en het volk van Eden dat in Tel-A̱ssar was? 13 Waar zijn de koning van Ha̱math, de koning van A̱rpad en de koningen van de steden Sefarva̱ïm,+ He̱na en I̱vva?”’
-