47 Saul bevestigde zijn koningschap over Israël en voerde oorlog tegen alle vijanden die hem omringden: tegen de Moabieten,+ de Ammonieten,+ de Edomieten,+ de koningen van Zo̱ba+ en de Filistijnen.+ Overal waar hij naartoe ging, versloeg hij ze.
6 Na een tijdje merkten de Ammonieten dat David een afkeer van ze had gekregen. Daarom stuurden de Ammonieten mannen op pad om soldaten in te huren: 20.000 man voetvolk van de Syriërs uit Beth-Re̱hob+ en Zo̱ba,+ de koning van Ma̱ächa+ met 1000 man, en 12.000 man uit I̱stob.*+