22 Maar Salomo maakte geen Israëlieten tot slaaf,+ want zij waren zijn soldaten, dienaren, bestuurders, adjudanten en de bevelhebbers van zijn wagenmenners en ruiters.
17 Salomo telde alle mannen die als vreemdeling in Israël woonden,+ zoals zijn vader David had gedaan.+ Hun aantal was 153.600. 18 Hij stelde 70.000 van hen aan als gewone arbeiders, 80.000 als steenhouwers+ in de bergen en 3600 als opzichters om de arbeiders aan te sturen.+