14 Denk daarom toch aan mij,+ mijn God, en wis mijn daden van loyale liefde niet uit, die ik heb gedaan voor het huis van mijn God en voor de dienst* daar.+
3 ‘Ik smeek u, o Jehovah, herinner u+ alstublieft dat ik u trouw en met een onverdeeld hart+ heb gediend,* en dat ik heb gedaan wat goed was in uw ogen.’ En Hizki̱a barstte in tranen uit.
16 In die tijd spraken degenen met ontzag voor Jehovah met elkaar, ieder met zijn naaste, en Jehovah had er aandacht voor en luisterde. Er werd in zijn aanwezigheid een gedenkboek geschreven+ voor degenen die ontzag voor Jehovah hebben en voor degenen die mediteren over* zijn naam.+